Toch een niertransplantatie?
Meer matches voor moeilijk transplantabele nierpatiënten
Een klein deel van de nierpatiënten is hoog geïmmuniseerd. Dat betekent dat hun bloed vol antistoffen zit en dat zij nauwelijks kans maken op een transplantatie. Dialyse is voor de meesten van hen de enige optie. Maar… er is een computerprogramma ontwikkeld, dat mogelijk uitkomst biedt.
Met een desensibilisatiebehandeling is voor een deel van de nierpatiënten met veel antistoffen in het bloed alsnog een succesvolle transplantatie mogelijk: antistoffen worden uit het bloed verwijderd en een bijna passende donornier kan uiteindelijk toch goed passen. Het Erasmus MC is het enige transplantatiecentrum in Nederland dat deze behandeling uitvoert. Probleem daarbij is dat het erg moeilijk is om geschikte donoren voor hooggeïmmuniseerde patiënten te vinden, ook via cross-over (zie: de kadertekst, hieronder, red.). Het is zoeken naar een speld in een hooiberg.
Voor die intensieve en complexe zoektocht is nu een speciaal computerprogramma ontwikkeld: CIAT, Computerized Integration of Alternative Transplantation Programs. Het is gebaseerd op het bestaande crossover programma en er zijn extra opties ingebouwd voor het vinden van een (bijna) passende match met nierpatiënten met veel antistoffen. Wisselwerking sprak met 1 van de initiatiefnemers hiervan: Joke Roodnat, internist-nefroloog in het Erasmus MC.
Wat is cross-over?
Als een donor en een nierpatiënt (ontvanger) geen match zijn, kunnen zij zich melden voor het cross-over programma. Mogelijke redenen voor een niet-passende combinatie zijn:
1. Een niet passende bloedgroep
2. De ontvanger maakt antistoffen aan tegen de nier van de donor.
Wanneer een donor niet rechtstreeks een nier kan afstaan aan zijn eigen ontvanger, wordt er via het cross-over programma naar een passend donor-ontvanger koppel gezocht. De donor van koppel 1 doneert aan de ontvanger van koppel 2. De donor van koppel 2 doneert aan de ontvanger van koppel 1.
Alle Nederlandse transplantatiecentra doen mee aan dit cross-over programma. De Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) verzamelt in januari, april, juli en oktober alle aanmeldingen. Met behulp van een computerprogramma worden daarna passende donor-ontvanger combinaties gezocht (matchronde). Het zoeken naar een passend koppel vindt dus 4 keer per jaar plaats.
Het begon met Jeroen
‘Het begon allemaal een paar jaar terug in 2016 met Jeroen, een jonge man van achter in de 20, vertelt Joke Roodnat. ‘Hij was hoog geïmmuniseerd en om zijn kansen op een transplantatie te vergroten, bracht hij maar liefst 37 potentiële donoren mee. Dat is wel uniek.’ Daarna begon de zoektocht naar een mogelijke match.
Handmatig ofwel zonder hulp van een computerprogramma, werd bekeken of bloed en weefsel van een eventuele donor pasten bij dat van Jeroen. Die zoektocht slaagde: inmiddels loopt hij alweer 4 jaar rond met de nier die hij van 1 van zijn donoren kreeg.
Handmatig matchen, zoals bij hem, is voor 1 patiënt te doen: de donoren van Jeroen wilden allemaal hun nier aan hem geven en zaten niet in het cross-overprogramma. Handmatige matching voor een koppel uit de cross-over is een ander, complexer verhaal.
Het is een onmogelijke opgave om kenmerken van meer patiënten met die van verschillende donoren te vergelijken, daar dan de beste combinatie uit te halen en ook nog ruiltransplantaties mogelijk te maken voor álle ontvangers in die keten. Dus werd het volgende idee geboren: er moest een computerprogramma komen, waarmee voor moeilijk transplantabele patiënten naar een (bijna) passende match kan worden gezocht.
Dat programma CIAT is inmiddels klaar, het wordt gebruikt binnen Erasmus MC en er wordt bekeken of het landelijk via het al bestaande cross-over programma kan worden ingezet.
Niet alleen de nieuwe software maakt meer matches mogelijk. Er zijn ook meer donoren nodig die hun nier aan een onbekende willen afstaan
Doorzetters
Joke Roodnat benadrukt dat het maken van zo’n ingewikkeld computerprogramma vol algoritmes echt teamwork is en veel doorzettingsvermogen vraagt. Logisch natuurlijk als je bedenkt dat medische vakkennis van artsen, die weinig weten van computertalen en programmeren, moet worden verwerkt door een computerexpert die zonder enige nefrologische opleiding en medische kennis van transplantaties aan zo’n project begint.
De verschillende vakgebieden die hierbij zijn betrokken, zijn ieder voor zich ingewikkeld en vragen een jarenlange opleiding. Joke Roodnat: ‘Het is alsof ieder z’n eigen taal spreekt.’ Het kernteam van CIAT bestond uit 3 personen: Joke Roodnat, Marry de Klerk (die veel kennis heeft van het cross-over programma op basis van een eerder promotie-onderzoek) en Kristiaan Glorie (programdirector en data scientist bij Team Erasmus Q-Intelligence). Het hele team bestond uiteraard uit veel meer mensen, wat de nodige afstemming vroeg.
Financiering via crowdfunding
Een dergelijk tijdrovend ontwikkelproject kost natuurlijk geld. Het mooie is dat diezelfde Jeroen, de patiënt met wie dit allemaal begon, de financiering mogelijk maakte. Voor hem was namelijk via crowdfunding geld ingezameld voor zijn desensibilisatie- behandeling die destijds (in 2015) nog niet werd vergoed vanuit de zorgverzekering. Uiteindelijk bleek zijn zorgverzekeraar toch bereid de desensibilisatie te vergoeden, waarop de Stichting Een Nier voor Jeroen besloot het opgehaalde geld ter beschikking te stellen voor de ontwikkeling van CIAT, opdat in de toekomst veel meer patiënten met een hoge immunisatie geholpen kunnen worden.
Voor u getest
Om de resultaten van het computerprogramma te testen, werd een simulatie gedaan over de jaren 2015 en 2016. Dat hield het volgende in. De bestaande software die tot op heden wordt gebruikt in het landelijke cross-over programma vond geen matches voor hoog geïmmuniseerde patiënten. De CIAT software is over diezelfde periode ingezet om alsnog matches te zoeken en scoorde veel beter: CIAT vond 8 matches voor de 20 deelnemende hoog geïmmuniseerde deelnemers.
Daarmee werd voor bijna de helft van de patiënten toch nog een donor gevonden (er was inmiddels te veel tijd overheen gegaan om hier alsnog iets mee te kunnen doen, donoren waren inmiddels niet meer beschikbaar). ‘Bovendien vond de computer eigenlijk zulke mooie matches dat slechts voor 1 patiënt de desensibilisatie- behandeling nodig zou zijn geweest’, vertelt Joke Roodnat. ‘Bij de andere 7 zou een transplantatie zonder desensibilisatie tot de mogelijkheden hebben behoord.’
Een hoopvolle ontwikkeling, maar tegelijk wil Joke Roodnat geen valse verwachtingen wekken. Ze benadrukt dat de nieuwe software niet álle hoog geïmmuniseerde patiënten vooruit kan helpen. ‘Sommigen hebben zoveel antistoffen in hun bloed dat CIAT met of zonder desensibilisatie behandeling niet tot een oplossing kan leiden.’
Wat is …
Desensibilisatie (behandeling)
Dit wordt ook wel omschreven als ‘door de kruisproef heen transplanteren’. Antistoffen tegen de donor worden verwijderd uit het bloed van de patiënt/ontvanger. De behandeling vindt alleen plaats in het Erasmus MC, vanaf 2 weken voor de daadwerkelijke transplantatie.
Transplanteren door bloedgroepen heen
Wanneer de bloedgroepen van een nierpatiënt en zijn of haar donor niet bij elkaar passen, is transplanteren door de bloedgroepen heen wellicht een mogelijkheid. Dit kan in diverse centra in ons land. Ook bij deze vorm van transplanteren worden, voorafgaand aan de operatie, antistoffen uit het bloed gehaald.
Wist je dat… algoritmes en kunstmatige intelligentie levens kunnen redden?
Ook voor andere wachtenden
Joke vervolgt: ‘CIAT biedt niet alleen patiënten met veel antistoffen meer kans op een match. Ook voor anderen die lang op de wachtlijst staan, denk aan patiënten met bloedgroep O, kan het nieuwe softwaresysteem mogelijk matches vinden. Bijvoorbeeld met donoren die bloedgroep A of B hebben en met wie een transplantatie door de bloedgroepen heen een mogelijkheid zou kunnen zijn.’
Bloedgroep O-patiënten kunnen doorgaans alleen een donornier ontvangen van mensen die ook bloedgroep O hebben. Tegelijk kunnen donoren met O aan patiënten met alle bloedgroepen geven. Dus doen niet veel O-donoren mee aan het crossover programma: buiten de ziekenhuizen om vormen zij koppels met patiënten (vaak bekenden) aan wie zij direct hun nier kunnen afstaan.
Goudhaantjes
Op dit moment wordt het CIAT systeem alleen voor patiënten van het Erasmus MC ingezet. ’Wat voor ons daarbij enorm belangrijk is, zijn de levende donoren die hun nier aan een onbekende willen geven: zij worden ook wel altruïstische donoren genoemd’, zegt Joke Roodnat. ’Zij maken niet alleen transplantaties voor koppels mogelijk, maar ook voor mensen die op de wachtlijst staan zonder al een potentiële donor te hebben gevonden. Zij zijn echt onze ‘goudhaantjes’.’
Landelijk inzetten?
Erasmus MC is in gesprek met de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) om CIAT landelijk in te zetten: de NTS voert het cross-over programma uit. Op dit moment verwijzen nefrologen patiënten die mogelijk in aanmerking komen voor desensibilisatie, door naar Rotterdam. Dat kan veranderen als CIAT beschikbaar is voor het matchen van de landelijke donorengroep, die via het cross-over programma beschikbaar is.
Maar dat vraagt veel van alle transplantatiecentra, omdat per patiënt en per donor veel meer variabelen en testuitslagen beschikbaar moeten zijn. ‘We hebben dan veel meer informatie van hoog geïmmuniseerde patiënten nodig, veel meer dan nu’, legt Joke Roodnat uit. De verwachting is dus dat het nog een tijdje kan duren, voordat de nieuwe software in het hele land kan worden ingezet.
Reactie Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS)
Directeur Bernadette Haase: ‘De NTS is inderdaad van plan CIAT landelijk uit te rollen. In dit besluit wordt de NTS gesteund door het Landelijk Overleg Niertransplantatie ofwel het LONT, waarin alle niertransplantatie programma’s vertegenwoordigd zijn.’
Reactie Jeroen
‘Mijn leven na de transplantatie is ten goede veranderd (zie: niervoorjeroen.nl). Ik wil iedereen die daar op welke manier dan ook aan heeft bijgedragen heel hartelijk danken! Hopelijk komt de nieuwe CIAT-software voor meer mensen in een uitzichtloze situatie beschikbaar en krijgen zij daarmee weer hoop op een beter leven.’