Welke invloed hebben sekse, opleiding en etnische afkomst?


Translate
Select the tekst you want to translate and then choose ‘Translate’. You can choose to listen or to read the translated text.

Wereldwijd zijn er meer vrouwen dan mannen met chronische nierschade. Maar… de nieren van veel mannen met nierfalen gaan vaak sneller achteruit dan die van vrouwen: zij hebben sneller dialyse of een niertransplantatie nodig. Daarnaast hebben mensen die laag opgeleid zijn en mensen uit een aantal bevolkingsgroepen een verhoogde kans op nierschade. Wat bij al deze groepen het risico op nierschade beïnvloedt, is nog niet duidelijk. Taryn Vosters doet hier, met associate professor Irene van Valkengoed, onderzoek naar. Doel hiervan is om uiteindelijk nierfalen te kunnen voorkomen.

Tekst: Charlotte Zwager (arts-onderzoeker Amsterdam Umc)

Bij welke bevolkingsgroepen is er meer risico op nierfalen? Deze en andere vragen worden beantwoord door Taryn Vosters.

Vrouwen lopen meer kans op nierschade dan mannen. Tegelijk gaat de werking van hun nieren langzamer achteruit dan bij mannen. Zijn hiervoor biologische verklaringen?

‘Hormonen lijken van invloed. Vrouwen hebben voor de menopauze hogere waarden van het hormoon oestrogeen in hun bloed. Er zijn aanwijzingen dat oestrogenen de nieren beschermen. Hoe later vrouwen in de menopauze komen, hoe langer zij hoge oestrogeenwaarden hebben en hoe langzamer zij chronische nierschade lijken te ontwikkelen.

Mannen hebben meer testosteron dan vrouwen. Onderzoek naar het effect van testosteron op de nieren levert tegenstrijdige uitkomsten op: er zijn zowel positieve- als negatieve effecten gevonden. Wel lijken anabole steroïden, synthetische stoffen die zijn afgeleid van testosteron, een negatieve invloed op de werking van de nieren te hebben. Ook speelt mogelijk de wijze van berekening van de nierfunctie mee. Die kan namelijk worden geschat met behulp van verschillende formules.

Zo zijn er formules, gebaseerd op stofjes in het lichaam die worden beïnvloed door bijvoorbeeld lichaamsoppervlak of spiermassa. De hoeveelheid spiermassa verschilt tussen vrouwen en mannen en kan de geschatte nierfunctie beïnvloeden. Dat zou kunnen verklaren dat bij vrouwen vaker een lagere nierfunctie wordt berekend dan bij mannen.’ 

Geslachtshormonen beïnvloeden dus misschien het functioneren van de nieren. Kan zwangerschap dan ook tot nierproblemen leiden?

‘Een normaal verlopende zwangerschap lijkt hier niet zoveel aan bij te dragen. Wel geldt dat er bij zwangerschapscomplicaties, zoals zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie) of zwangerschapssuikerziekte, later meer kans is op het ontwikkelen van chronische nierschade. Goede prenatale zorg blijft van groot belang om eventuele complicaties vroeg te kunnen opsporen.’

Draagt leefstijl bij aan verschillen tussen mannen en vrouwen?

‘In het algemeen eten vrouwen gezonder dan mannen, roken zij minder en drinken zij minder alcohol. Dit draagt bij aan het gezond houden van je nieren. Leefstijl kan dus inderdaad meespelen.’

Ook mensen met een laag opleidingsniveau of inkomen hebben een verhoogde kans op nierfalen?

‘In Nederland zijn er inderdaad verschillen vastgesteld in vergelijking met mensen met een hoger opleidingsniveau. Dit kan komen, doordat Nederlanders met een lager
opleidingsniveau relatief vaker suikerziekte, obesitas of hoge bloeddruk hebben, en dat kan nierschade veroorzaken. Ook eten zij minder vaak groente en fruit, tegelijk roken zij
meer. Ook dat is nadelig voor de nieren.

Gezondheidsvaardigheden verschillen ook tussen de genoemde opleidingsniveaus. Hierbij gaat het om hoe goed je informatie over gezondheid kunt vinden, begrijpen en toepassen. In Nederland blijkt dat voor 1 op 4 mensen moeilijk! Dit geldt vooral bij mensen met een lager opleidingsniveau. Dit kan hun kans op een goede gezondheid verkleinen en gezondheidsverschillen vergroten

In andere landen, bijvoorbeeld Amerika, is vastgesteld dat ook mensen met lagere inkomens meer risico lopen op nierschade. Dit effect is niet bij Nederlanders vastgesteld.’

Naast sekse en opleiding worden ook verschillen gezien tussen bevolkingsgroepen?

‘Ja, dat klopt. Sinds 2011 loopt er onder Amsterdammers het HELIUS-gezondheidsonderzoek. Binnen dit onderzoek worden gezondheidsverschillen tussen de zes grootste bevolkingsgroepen in Amsterdam (Hindoestaanse Surinamers, Afro-Surinamers, Ghanezen, Turken, Marokkanen, West-Europese Nederlanders) onderzocht, met als doel de gezondheidszorg in Amsterdam voor deze bevolkingsgroepen te verbeteren.

Uit HELIUS volgt dat nierfalen twee keer zo vaak voorkomt bij etnische minderheidsgroepen dan bij van oorsprong West-Europese Nederlanders. Bij mensen van oorspronkelijk Hindoestaans-Surinaamse, Ghanese en Turkse afkomst komt nierfalen het meest voor volgens HELIUS.’

Hoe nu verder? Met de gevonden inzichten kan verder worden onderzocht hoe nierschade is te voorkomen

Is daar een verklaring voor?

‘Dat is nog onduidelijk en wordt nu onderzocht. Binnen HELIUS bleek dit niet te verklaren door verschil in roken, BMI (rekenformule waarmee overgewicht kan worden vastgesteld), hoge bloeddruk of suikerziekte. Mogelijk dragen een laag geboortegewicht en het gebruik van bepaalde kruidenmedicijnen eraan bij dat bij een aantal bevolkingsgroepen vaker nierfalen voorkomt.

Net als bij het verschil tussen seksen, kunnen ook hier de nierfunctieformules van invloed zijn. Sommige reken-formules houden rekening met je afkomst. Dit is gebaseerd op Amerikaans onderzoek dat verschillen aantoont in spiermassa tussen Afro-Amerikanen en Amerikanen met oorspronkelijk Europese afkomst.

Over het meenemen van herkomst in de formules is internationaal veel discussie. Het HELIUS-onderzoek liet onlangs zien dat het meenemen van afkomst weinig toevoegt aan de schatting van de nierfunctie. Er moet worden onderzocht hoe de huidige formules zouden moeten worden aangepast om beter rekening te houden met specifieke Nederlandse bevolkingsgroepen.

Misschien wordt nu bij een aantal mensen over het hoofd gezien dat hun nieren achteruit gaan. Het diagnosticeren en starten van een behandeling kan hierdoor mogelijk te
lang uitblijven.’

Houdt de gezondheidszorg al genoeg rekening met genoemde verschillen? Heb je hiervoor tips?

‘Ik denk dat het nog beter kan:

• Van belang is dat het inschatten van de nierfunctie voor iedereen goed gebeurt: er wordt nog onderzoek gedaan naar de beste manier daarvoor.

• Daarnaast kan de manier waarop artsen informatie aanbieden en overbrengen, aangepast worden aan opleidingsniveau of achtergrond. Denk aan het aanbieden van brochures in diverse talen. En denk aan het verbeteren van de vindbaarheid van informatie.

• Ook zou bijvoorbeeld een jaarlijkse screening, bijvoorbeeld bij de huisarts, kunnen worden ingevoerd voor mensen met hoger risico op nierfalen, zoals vrouwen na een gecompliceerde zwangerschap. Op die manier spoor je nierschade eerder op, en kan mogelijk erger worden voorkomen. Het nut hiervan moet natuurlijk wel goed worden afgewogen tegen de kosten.’

In deze rubriek lees je interviews van nier-onderzoekers van PLAN
met collega nieronderzoekers.

PLAN is een organisatie van enthousiaste (jonge) nieronderzoekers:
www.nefro.nl/plan

Meer over wetenschappelijk onderzoek lees je ook in ons tijdschrift Nier magazine