Goud, zwart en alles daartussen
Ik pak mijn rolkoffer in met mijn nieuw gekochte pyjama’s. Ik kan absoluut niet verder denken dan tot De Transplantatie, erna blijft vaag.
Erna? Er schijnen bakken licht op de gouden bergen, ik heb het nooit meer koud, zal nooit meer vermoeid verschrompelen. Ik zal lachend toekomstplannen maken, heel gewoon, vanzelfsprekend, omdat ik een leven voor me heb.
Erna? Er is geen erna, want de nieuwe nier stoot af en ik bezwijk aan de medicijnen. Die koffer staat op mijn kamer naast een bureau met in een la een testament en wachtwoorden en informatie voor wie mijn kinderen zal opvangen, als dan.
D-day
‘De meeste nierpatiënten kijken opgewekt als ze hier eenmaal zijn,’ zegt Herman Pieter of Diederik Jan in zijn groene jas met mondkap in het roestvrijstalen interieur
van de operatiekamer. ‘Ik ga opgewekt kijken als het goed afloopt’, beloof ik hem. Middenin mijn volgende snedige zin, val ik in slaap.
Het loopt goed af! Ik word wakker na de beroemde als minuten vermomde uren en ik heb het warm en begrijp langzamerhand waar die belachelijk snijdende pijn in mijn buik voor dient en ook dat ik dus springlevend ben. De verrukking van dat moment, een nieuw leven krijgen in een leven, zal ik nooit kunnen beschrijven.
‘Euforie is... een nieuw leven krijgen in een
nieuw leven’
Hersteltijd
Wat volgt zijn de eerste waggelende stapjes, waarbij ik met witte knokkels de infuuspaal vastgrijp om niet te huilen naast Cees-met-een-C of Margreet-met-de-paardenstaart, ‘hup, mobiliseren jij,’ tot vijftien kilometer vrolijk kletsend met mijn geliefde door de rivierklei banjeren.
De euforie van elke keer iets meer, iets makkelijker. Ook paniek soms, en twijfel. Die stomme klotemedicijnen elke dag. Bijwerkingen. Is dit pil nummer een, twee of acht waardoor ik me zo appelig voel, of een fatale infectie?
‘Waar is mama?’ ‘O, bloedprikken ofzo.’ Alweer een virus, alweer een ontsteking. Hyper van dit, down van dat. Zal alles goed gaan? Blijft ie zitten? Doe ik het goed? Mag dit, is dit gevaarlijk, hoe moet dit?
De Tweede Ronde
Maanden verder. Wat blijkt? Mijn twee scenario’s, de gouden en de zwarte, zijn allebei niet waar. Ik huppel niet over gouden bergen en ik ben niet dood. Ik heb meer energie dan ik in jaren had, maar ben vaak moe. Ik voel me goed maar vaak slecht. Ik ben blij en pieker veel. Ik leef nog, ik leef mijn godsgeschenk. De Tweede Ronde. En dat is wat telt, zoals ik elke dag weer opnieuw onthoud. Het is niet goud. Niet zwart. Maar levend.
Benieuwd naar hoe dit verder gaat? Lees dan deel twee van dit Feuilleton.
Annemoon (51) heeft een jaar geleden een niertransplantatie ondergaan. Met ups en downs herpakt ze haar leven als moeder van Theodor van 20 en Joaquim van 16, als partner van Erik en als uitvaartleider. Ze neemt ons mee in het proces van haar nierziekte en hoe die begon. Ze was toen 43 en cabaretier, dromend van een doorbraak. Wat kwam er terecht van deze carrière, hoe werd ze een steeds vermoeidere moeder en
geroutineerder patiënt? Ze vertelt het ons zo eerlijk mogelijk.
Dit eerste deel verscheen eerder ook in Nier Magazine.