Over zelfmetingen, gezondheidsapps en ‘gewone’ doktersadviezen
December 2016
Soms word ik tijdens mijn werk positief verrast door een patiënt die al meer dan 30 of zelfs 40 jaar een goed werkend niertransplantaat heeft. Dat een donornier het al zo lang doet: dat gunt elke dokter zijn patiënt, maar maak ik in de praktijk niet heel vaak mee.
Is het een kwestie van puur geluk dat een donornier zo lang meegaat of kunnen zowel artsen als patiënten er zelf iets aan bijdragen om dit te realiseren?
Overgewicht en onvoldoende bewegen verhogen het risico op schade aan de donornier. Dus een gezonde leefstijl is van belang voor de levensduur daarvan. Daarnaast is trouw medicijnen nemen natuurlijk ook belangrijk. Maar hoe kan het dan dat de ene patiënt met eenzelfde medicatietrouw veel langer met zijn nier doet dan de andere patiënt?
Onlangs leerde ik het nieuw-Nederlandse begrip 'quantified self' kennen. Dat houdt in dat iemand steeds informatie over zijn lichaam, gedrag of zijn omgeving in getal en maat vastlegt. Zo kun je op proactieve wijze informatie verzamelen of meten. En daarmee kun je je gedrag aanpassen en bijvoorbeeld gezonder gaan leven.
In mijn spreekuur zie ik sommige mensen hier al mee bezig. Ze pakken dan hun telefoon uit hun tas en zoeken in hun elektronische lijstjes of diverse apps hun eigen gegevens op. Uitgebreide papieren lijsten of schriften met dergelijke informatie doen het trouwens ook nog steeds goed. Ik krijg dan nauwkeurige feiten en cijfers over bloeddrukken, gewicht en temperatuur. Verschillende apps kunnen zelfs berekenen hoeveel zout, fosfaat en kalium er in de maaltijden van mijn patiënten zit. Al deze informatie geeft goed inzicht in hoe het nu eigenlijk in de thuissituatie gaat, vergeleken met de metingen in het spreekuur.
Moet ik deze apps en innovatieve meetmethodes inmiddels aan mijn patiënten adviseren? Dit als aanvulling op de metingen die sommige mensen thuis simpelweg met een bloeddrukmeter en weegschaal uitvoeren? Ik zou het dan niet alleen over de lab-uitslagen en de medicatie kunnen hebben. Of hoe het er in het algemeen met het welzijn van iemand voor staat. Ook alle thuismetingen kunnen doorgesproken worden. Of misschien kan ik over enige tijd die informatie wel alvast in een digitaal patiënt-portaal bestuderen, voordat een patiënt bij mij binnenstapt.
Zelfmetingen zijn bij een breed publiek (nog) niet heel gebruikelijk. Maar patiënten, bij wie deze gegevens voor hun behandeling (dialyse of transplantatie) van belang zijn, kunnen zo meer greep krijgen op hun gezondheid. Naar mijn idee een positieve ontwikkeling dus, die moderne zelfmeet-technieken.
Laatst sprak ik op het spreekuur een patiënte die al 30 jaar met een donornier leeft. Zij zei: ‘Ach, ik eet gezond en gevarieerd, beweeg voldoende en neem mijn medicijnen al jaar en dag stipt op tijd in.’ Zo zie je maar weer, ook met de huidige ‘gewone’ adviezen kunnen we de feestdagen prima doorkomen.
Fijne feestdagen gewenst aan een ieder die dit leest.
Margriet de Jong is internist-nefroloog bij het Universitair Medisch Centrum Groningen. Daarnaast doet ze onderzoek naar nieuwe medicatie bij transplantatiepatiënten.
In ons tijdschrift Wisselwerking schrijft ze elke 2 maanden een column.