Verstoord microbioom bij transplantatiepatiënten. Wat zijn de gevolgen?
Gepubliceerd op 03 January 2024
Het microbioom, de gemeenschap van bacteriën die in ons maag-darmstelsel leven, is essentieel voor onze gezondheid en ons welzijn. Arts-onderzoeker Cas Swarte van het UMC Groningen ontrafelt hoe de samenstelling van het microbioom samenhangt met de gezondheid van niertransplantatiepatiënten. Bekendere term voor het microbioom is ‘darmflora’.
Wat is het microbioom eigenlijk?
’Het microbioom is een geheel van miljarden organismen die in je maag-darmstelsel leven. Een groot dynamisch ecosysteem met biljoenen, maar bijvoorbeeld ook virussen en schimmels. Dit systeem begint eigenlijk al in de mond, maar het grootste deel van de bacteriën leeft in de dikke darm. Deze bacteriën hebben een grote invloed op onze gezondheid en ons welzijn.’
Waarom is het microbioom zo belangrijk voor onze gezondheid?
’Allereerst speelt het microbioom in belangrijke mate mee bij de bescherming van ons maag-darmstelsel. Dat werkt ongeveer als volgt. Beeld je een voetbalstadion in, waar tienduizend mensen in kunnen. Op het moment dat alle stoeltjes bezet zijn, is er geen plek meer voor extra mensen om te zitten. Wie niet kan zitten heeft het niet naar zijn zin, en vertrekt weer uit het stadion.
Zo werkt het ook ongeveer met het microbioom. Ons microbioom bezet de ‘beschikbare plaatsen’ in ons maag-darmstelsel, waardoor schadelijke bacteriën geen plaats meer hebben. Hierdoor zijn we minder vatbaar voor infecties vanwege die schadelijke bacteriën. In een gezond microbioom houden de goede bacteriën de slechte onder de duim.
De organismen in onze darmen helpen ook voedsel verteren, halen daar voedingsstoffen en energie uit en dragen bij aan een soepele stoelgang. Ze houden je darmen, maag en de rest van je lijf op orde. De laatste tien jaar is ook steeds duidelijker geworden dat het microbioom eveneens belangrijk is buiten je darmen. Het staat ook in verband met andere delen van het lichaam. Zo ‘communiceren’ de darmen bijvoorbeeld met het brein en met het hart- en vaatstelsel. Ontzettend interessant! Je darmflora houdt je darmen, maag en de rest van je lijf op orde.’
Bij transplantatiepatiënten is een opvallende ontdekking gedaan. Kun je daar meer over vertellen?
‘In eerder onderzoek is ontdekt dat het microbioom van transplantatiepatiënten na hun transplantatie vaak verandert. Sommige bacteriën komen bij hen veel minder voor dan eerst, en andere juist meer. Deze veranderde samenstelling van het microbioom noemen we ook wel dysbiose.
Met ons onderzoek proberen we beter te begrijpen wat de invloed daarvan is op de gezondheid van patiënten. Daarbij maak ik gebruik van de TransplantLinesstudie in het UMC Groningen. Deelnemers hieraan hebben in het verleden ontlasting verzameld vóór, en op diverse momenten ná de transplantatie. Hierin zagen we dat het microbioom in het eerste jaar na de transplantatie enorm verandert. Na ongeveer twee jaar wordt een nieuwe, stabiele samenstelling bereikt.
We zien dan ook vaak dat die nieuwe samenstelling behoorlijk afwijkt van mensen die géén transplantatie hebben gehad.
Een vezelrijk dieet vol groente biedt brandstof voor de goede bacteriën in je darmflora
Wat veroorzaakt de veranderingen in de darmflora van mensen die een niertransplantatie hebben ondergaan?
’Om dat te kunnen begrijpen, is het goed om te bedenken dat het immuunsysteem en het microbioom continu invloed hebben op elkaar. Eigenlijk heeft het immuunsysteem een soort ‘geheugen’. Hierin is opgeslagen welke bacteriën er welkom zijn in de darmen, en welke juist moeten worden geweerd.
Na een orgaantransplantatie moeten bijna alle patiënten immunosuppressiva gebruiken. Dit zijn medicijnen die het afweersysteem onderdrukken, zodat het risico op afstoting van het orgaan verlaagd wordt. Helaas wordt hierdoor het geheugen van hun immuunsysteem slechter.
Hierdoor krijgen bacteriën die eerst niet welkom waren, nu tóch een plekje in de darmen. Daardoor is er juist minder ruimte voor de bacteriën die vóór de transplantatie welkom waren. Daarnaast is het regelmatig nodig om antibiotica te gebruiken na de transplantatie, om infecties te voorkomen. Die kunnen ook de samenstelling van het microbioom veranderen, doordat ze sommige bacteriën aanvallen waardoor andere bacteriën meer ruimte krijgen.’
Zijn deze veranderingen erg?
’Het eerlijke antwoord is: dat weten we niet. Wat we wel zien in onze studies, is dat de niertransplantatiepatiënten bij wie het microbioom sterk afwijkt van dat van de meeste Nederlanders, een hoger risico hebben om te overlijden. Daarnaast is de kwaliteit van hun leven, zowel op mentaal als lichamelijk vlak, minder goed. Deze wetenschappelijke bevindingen zijn heel opvallend en interessant.
Maar bij onderzoek naar het microbioom is het altijd lastig om een oorzaak-gevolg relatie aan te tonen: het is niet zeker dat de hogere sterftekans en de lagere kwaliteit van leven echt het gevolg zijn van dysbiose.’
Kunnen we iets doen om het microbioom na niertransplantatie te verbeteren?
’Bij transplantatiepatiënten weten we dat nog niet. Uit studies bij andere groepen blijkt wel dat een dieet met veel vezels het microbioom zou kunnen veranderen. Dat kan bijvoorbeeld bij een voedingspatroon met veel plantaardige producten, zoals groenten, fruit en peulvruchten. In het algemeen is een gezond en gevarieerd dieet met voldoende groente en fruit sowieso aan te raden na een niertransplantatie.
Onze studie is een eerste stap naar vervolgonderzoek om vast te stellen welke bacteriën mogelijk betrokken zijn bij bepaalde ziektes. Als we dat weten, kunnen we actief de samenstelling van het microbioom veranderen. Bijvoorbeeld door goede gezonde bacteriën toe te dienen en zo patiënten te beschermen tegen de medicijnen die zij moeten gebruiken. Doel is hun algehele gezondheid verbeteren en mogelijk ook de kwaliteit van hun leven. Maar zover is het nog niet, nader onderzoek is echt nodig.’
Tekst: Daan Kremer (arts-onderzoeker UMC Groningen)
Op onderzoek uit
In deze rubriek interviewen enthousiaste nieronderzoekers collega-onderzoekers. Lees ook de andere artikelen in de serie vragen over nieronderzoek.