Met mijn kop tegen de muur
Gepubliceerd op 01 June 2022
Becky werd geboren op een mooie novemberdag in 1989, in het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam. Daarmee begon een nieuw avontuur: het grootbrengen van een kind met gezondheidsproblemen. We hadden geen idee wat ons te wachten stond. Praktisch als mijn man Henk en ik zijn, schoten we onmiddellijk in de regelmodus.
Wie blijft bij Becky in het ziekenhuis, wie past op de jongens thuis, wie zorgt voor de boodschappen, het koken en de was, wie communiceert met de artsen en wie met de
buitenwereld? Er was simpelweg geen tijd om veel na te denken. Het was handelen of verzuipen. Maar het wende snel, we vonden een ritme en een taakverdeling.
Obstakels overwonnen we samen. Eén stap tegelijk, zo konden we blijven lopen. En we liepen, we liepen verder dan we ooit voor mogelijk hadden gehouden. Met in ons kielzog drie kinderen die van ons afhankelijk waren. Tussen de onderzoeken, operaties en opnames in probeerden we zo gewoon mogelijk te doen. We werkten, bezochten familieverjaardagen, gingen sporten en op vakantie, we hielden alle ballen in de lucht. We bespraken alles met elkaar. We vormden een ijzersterk team met zijn allen.
Een burn-out dreigde, maar dat kwam niet
door jarenlang zorgen en heen en weer rennen
Tot ik met mijn kop tegen de muur liep. Mijn werk vroeg veel van me. Met mijn broer ging het niet goed, ik voelde me verantwoordelijk voor hem. Thuis puberden de jongens. Henk en ik verloren elkaar te midden van alle drukte toch even uit het oog.
Een burn-out dreigde. Via het werk werd ik naar de hulpverlening gedirigeerd. Daar kwam ik erachter wat mij dwarszat: niet de zorgen, niet het jarenlang heen en weer rennen, niet het werk en niet de familie, maar… de pijn!
Pijn in mijn hart om mijn dochter… omdat zij pijn had en ik er niets aan kon doen. Omdat ik haar pijn soms erger maakte… door haar in de houdgreep te nemen als ze geprikt of onderzocht moest worden. Door mee te werken aan wat medisch noodzakelijk was, terwijl sommige ziekenhuisbezoeken voor Becky echt geen feestje waren.
Gehuild heb ik, tot ik geen tranen meer over had. Gepraat heb ik ook, over wat dit voor mij betekende. Zonder het te weten had ik mijn rugzakje jarenlang volgestouwd met pijn. Nu liep mijn rugzakje over en moest ik hem legen. Was ik me hier maar eerder bewust van geweest, dan had het niet zover hoeven komen.
Nierziekte heeft impact op het hele gezin van Marja Poldermans. Zij heeft twee volwassen zoons en een dochter die Becky heet.
Becky (32) heeft van kinds af aan nierproblemen. Tot tweemaal toe kreeg zij een donornier, de eerste in 1996 van haar vader en de tweede in 2008 van haar jongste broer.
Lees meer columns van Marja Poldermans: Gezinnig.